Toen zorgbestuurder Juul Reinking werd gevraagd of ze interesse had om toe te treden tot de Raad van Advies van Tenzinger, was haar eerste indruk dat het “een honderd procent ICT-club” was. De ambitie reikt verder, leerde ze al snel. En daarmee zag ze ook in dat ze met die adviesfunctie waarde kan toevoegen voor het bedrijf. Met deze gedachte voegt Juul Reinking zich bij de Raad van Advies van Tenzinger, die verder bestaat uit Lidy Hartemink, Kees Donkervoort en Marco Meerdink.
Welkom bij Tenzinger
Tenzinger Raad van Advies verwelkomt Juul Reinking
Rol in de Raad van Advies
De ambitie om actief te worden in een Raad van Toezicht, Raad van Commissarissen of Raad van Advies had Juul al voordat ze werd benaderd door Tenzinger. “Ik had al de opleiding hiertoe gedaan van het Nationaal Register”, vertelt ze, “dus de vervolgvraag daarna was: waar dan? Ik heb ervaring in de ggz en heb daarmee vanuit de gebruikerskant ook ervaring met het ECD. Bij ECD leveranciers merk ik vaak dat ze ontwerpen op basis van de vraag wat de aanbieder nodig heeft, maar dat de vraag wat de cliënt eraan heeft nog wel eens onderbelicht blijft. De participatiebehoefte van onze psychiatrische cliënten om in hun eigen dossier te gaan is nihil en ze wantrouwen ons. Dus als we naar blended care willen, zal toch echt het cliëntperspectief voorop moeten komen te staan. Daar kan ik in de Raad van Advies een rol in spelen. Daarnaast vind ik het ongelofelijk boeiend om een beeld te krijgen van een zo door data gedreven organisatie als Tenzinger. Het is echt baanbrekend hoe Tenzinger met haar start-up 6Gorilla’s data inzet voor de zorg. Daar gaan we wel naar toe. Data is in de toekomst alles. Dat wordt in de ggz nog wel onderschat.”
Juul zegt zich steeds weer te verbazen over de mogelijkheden die data biedt. “Een prachtig voorbeeld hoorde ik uit New York”, vertelt ze. “Deliveroo weet daar op basis van data dat meneer X iedere zaterdagavond om 19.10 uur een pizza tonno bestelt en weet ook bij welke pizzeria. Dus is de koerier al onderweg met die pizza, voordat die man zijn bestelling plaatst en gaat om 19.13 uur de bel bij hem. Dat kan data. En daar kan de zorg nog zó veel van leren.”
Pas in tweede instantie de zorg
De zorg was overigens helemaal niet Juuls vertrekpunt nadat ze haar studie geschiedenis had afgerond. Ze ging na een paar omwegen aan de slag bij het GVB in Amsterdam, waar ze ruim zes jaar werkte als divisiemanager bus. Op een gegeven moment kreeg ze de vraag of ze een busbedrijf in Ouagadougou (Burkina Faso) wilde gaan leiden. Via het Oret fonds waren daar honderd Nederlandse bussen verkocht en er moest een Nederlandse bedrijfsleider komen. Zo gezegd zo gedaan, alles ingepakt en klaar om te vertrekken. “Maar precies op dat moment kwam er een nieuwe burgemeester in Ouagadougou”, vertelt Juul. “Zijn vrouw had een eigen busbedrijf en toen was ik dus ineens niet meer nodig. Hoewel ik terug kon naar het GVB, zag ik dit als een logisch moment om iets anders te gaan doen.”
Toen kort daarop een headhunter belde over een directiefunctie bij een organisatie voor verslavingszorg, had ze daar in eerste instantie grote twijfels over. “Ik wist niets over de zorg”, zegt ze, “maar het bleek vooral om het logistieke en operationele proces te gaan.” Dus zei ze ja en leerde ze de zorg kennen. “Dan zie je de kennen die schuilgaat achter leven met een verslaving”, vertelt ze. “Pas toen ben ik deze mensen echt als patiënten gaan zien. Mensen die verslaafd geboren worden, omdat hun moeder verslaafd is. Meisjes die door hun ouders in de prostitutie gedwongen worden om geld voor hun verslaving te verdienen. Mensen die stuk voor stuk echt op de verkeerde plek geboren zijn. Die moeten we helpen, vind ik. Als we dat goed doen, dan heeft de hele maatschappij daar baat bij.”
ECD breder inzetten
Sinds begin dit jaar is Juul voorzitter van de Raad van Bestuur van Lister, een regionale instelling voor beschermd wonen. Wat wil Juul Tenzinger bieden vanuit haar rol in de Raad van Advies? “Ik kan laten zien waar wij als RIBW-aanbieder tegenaan lopen”, zegt ze. “Met de ambulantisering is het de bedoeling dat wij cliënten steeds vaker naar een eigen woning begeleiden. Nu wordt in het ECD nog vooral op de behandelcomponent naar begeleid wonen gekeken, maar mijn idee is dat je het breder kunt inzetten. We moeten nadenken wat het betekent dat wij woningen moeten gaan huren voor onze cliënten en dat steeds meer samenwerking met gemeenten van ons wordt verwacht. Of denk aan het gegeven dat we voor onze cliënten te maken hebben met verschillende partijen voor verslavingszorg, psychiatrie en forensische zorg. Gegevens uitwisselen tussen die partijen lukt veelal niet. De ene partij heeft dus geen inzage in wat de andere partij doet. Dan gaan dingen fout of worden dubbel gedaan. We hebben dus een eenvoudiger systeem nodig dat ons helpt om de achterdochtige cliënt het vertrouwen te geven dat het veilig is om ons inzage in zijn dossier te geven. Ik denk dat dit soort onderwerpen voor Tenzinger heel interessant zijn om over te praten.”
Gevraagd en ongevraagd
“Tenzinger verwacht gevraagd en óngevraagd advies van ons. Dat hoorde ik meteen al toen ik in gesprek ging over de functie in de Raad van Advies: het wil dat we meedenken over de toekomstige ontwikkelingen in de zorg. Die zorg verzakelijkt. De vraag welke rol bij de gemeente ligt en welke bij het zorgkantoor wordt steeds relevanter. We zien nu dat een offerte die wij opstellen voor de ene gemeente er heel anders uitziet dan een offerte voor een andere gemeente, omdat ze allemaal heel andere eisen stellen. Dat kost ons als aanbieder veel tijd en geld. Voor dat geld zou ik drie cliënten een jaar beschermd kunnen laten wonen. Ik kan mij voorstellen dat Tenzinger al die aanbestedingen eens naast elkaar legt en op grond van een datavergelijking tegen de overheid kan zeggen: kijk, hier loopt het spaak.”