Mariëtte Willems is voorzitter van het CMIO Eerstelijns Netwerk.
genomineerd voor de zorgverslimmer award 2024
Mariëtte Willems
CMIO netwerk is brug tussen zorg en IT
Er komen steeds meer tech-oplossingen die het werk van zorgverleners makkelijker kunnen maken. Maar hoe zorg je nou dat deze oplossingen echt van waarde zijn voor de zorg? Voorzitter van het CMIO Eerstelijns Netwerk Mariëtte Willems houdt zich bezig met die verbinding tussen zorg en IT.
Je bent voorzitter van het CMIO Eerstelijns netwerk. Wat houdt dat in?
“Een CMIO, Chief Medical Information Officer, is een arts die een brugfunctie heeft tussen het zorgproces en de ICT. Hij of zij werkt bij een huisartsenorganisatie, ziekenhuis of zorginstelling. Een CMIO spreekt de taal van de zorg en de taal van de ICT, kijkt naar welke IT-functionaliteiten de zorg nodig heeft, maar ook hoe het zorgproces verandert door nieuwe IT. Als voorzitter van het netwerk verbind ik verschillende CMIO’s onderling, en met alle landelijke partijen. Daarnaast promoot ik de rol van CMIO in de huisartsenzorg. Zo willen we de kennis van ICT in de huisartsenzorg vergroten en ervoor zorgen dat niet elke huisartsenorganisatie zelf het wiel probeert uit te vinden. Door ons netwerk leren we van elkaar en zien we dat dat leidt tot versnelling en minder regionale verschillen. Voor huisartsen is het gewoon van belang dat iets makkelijk, plug and play werkt en dat je er niet te veel last van hebt. Als CMIO is mijn doel dat de meeste huisartsen daar niet over hoeven na te denken.”
Kun je voorbeelden geven van vraagstukken waarin (huisartsen)zorg en ICT samenkomen?
“Ons leven is doordrenkt van ICT en het is heel belangrijk dat het werkt voor de gebruiker. Anders wordt het niet gebruikt en is het zonde van alle kosten en moeite die bij de ontwikkeling komen kijken. We hebben als CMIO allemaal te maken met de vraag: hoe maken we goed gebruik van een patiëntenportaal, zodat we de digitale verbinding met de patiënt kunnen verbeteren? Hoe kunnen we zorgen dat de berichtenstroom van patiënten vanuit het portaal, ook voor jou als huisarts, lekker werkt en welke functionaliteiten heb je dan nodig? Dat soort input, over hoe we zoiets graag zien, leveren we ook.”
Wat was voor jou de reden om als voorzitter aan de slag te gaan?
“Ik had het idee dat de IT veel beter kon. En om het te verbeteren, moesten wij als zorgverleners ook kunnen vertellen wat we nodig hebben en moesten we meer van elkaar leren. Ik wil ervoor zorgen dat we kennis verbinden en delen, met alle CMIO’s, zorgverzekeraars, VWS, ontwikkelpartijen en de huisartsenkoepels. Dat is mijn drijfveer. Ons netwerk bestaat nu 3,5 jaar en ik ben vanaf het begin betrokken. Toen we het oprichtten waren er een stuk of vier CMIO’s binnen de huisartsenzorg. Nu zijn het er 62. Er waren natuurlijk altijd huisartsen die bezig waren met IT en in commissies zaten, maar nu worden ze als CMIO erkend en betaald door huisartsenorganisaties. Ze doen het niet meer ernaast, in vrije tijd, maar hebben er echt voor gekozen om dit werk te doen.”
Wat doen jullie als netwerk concreet?
“Ons krachtigste wapen is heel erg simpel: een chatgroep waarin CMIO’s elkaar vragen stellen en kennis en ervaring delen. Op deze manier bouwen we kennis op, maar signaleren we ook problemen die we op de juiste (landelijke) tafels ter sprake brengen. Ook hebben we, voor belangrijke onderwerpen, online ledenbijeenkomsten, met gastsprekers. Een keer per jaar organiseren we een tweedaagse masterclass waarin experts vertellen over hun specialisme. Ook hebben we werkgroepen opgericht rond bepaalde onderwerpen, zoals zelfmonitoring en telemonitoring van patiënten. Het belangrijkste is de onderlinge discussie, de vraag: hoe is dit van waarde voor de huisartsenzorg en wat is de volgende stap? Zo willen we op laagdrempelige, constructieve manier zorgen voor goede ICT en innovaties, terwijl we met de poten in de klei staan.”
En wat levert het op?
“Ik merk dat er nu heel veel regionale ontwikkelingen zijn en die kennis wordt ook uitgewisseld. Zo zijn bepaalde regio’s bijvoorbeeld al bezig met telemonitoring en zelfmonitoring en dan nemen andere regio’s dat over of ze leren ervan. Hierdoor komt die ontwikkeling ook in een versnelling. Een ander voorbeeld van zo’n versnelling is dat er regionaal wordt gekeken naar de huisartsinformatiesystemen. Dus de systemen waarin de patiëntendossiers worden opgeslagen en bijgehouden. Regionale huisartsenorganisaties maken voor hun huisartspraktijken steeds afspraken met de leveranciers van huisartsinformatiesystemen over overeenkomsten en wat er ontwikkeld moet worden. CMIO’s spelen daarin vaak een belangrijke rol. De kennisdeling tussen de CMIO’s en samenwerking tussen regio’s geeft hierin een versnelling. Ook is een ander, beter, spel ontstaan tussen IT-leveranciers en huisartsen.”
Welke uitdagingen zijn er op technisch gebied in de huisartsenzorg en welke rol kunnen CMIO’s daarin spelen?
“Er zijn allerlei nieuwe applicaties en ontwikkelingen en de uitdaging is om te bepalen of ze betrouwbaar zijn, doen wat ze moeten doen en wat de daadwerkelijke waarde is voor de zorg. Als CMIO’s hebben we een belangrijke rol om ervaringen en onderzoek met elkaar uit te wisselen en om op een leveranciers-onafhankelijke manier te kunnen zeggen: dit werkt wel, dit werkt niet. Tegelijkertijd werken we samen met de zorgverzekeraars en koepels die daar ook echt een platform voor aan het ontwikkelen zijn en dat kan niet zonder de mensen die er echt mee werken, de huisartsen.”
En verder?
“We pleiten voor een systeem waarbij alle applicaties en IT-oplossingen makkelijker aan elkaar gekoppeld kunnen worden en met elkaar kunnen samenwerken. We willen graag dat er een gestandaardiseerd open koppelvlak komt, dat delen van medische gegevens met andere zorgverleners en de patiënt mogelijk maakt, maar ook een koppeling voor innovatieve applicaties in de zorg. Hierdoor hoeven we geen medische gegevens meer naar een andere applicatie te kopiëren om de functionaliteit te hebben en kunnen we sneller gebruik maken van nieuwe innovaties, bijvoorbeeld AI. Dat zal de grote versneller gaan zijn voor IT in de zorg. Ik heb het gevoel dat we daar heel dichtbij zitten.”