Wachtlijsten zijn van alle tijden, maar de laatste jaren zijn ze flink toegenomen binnen de jeugdzorgsector. Deze wachttijden kunnen voor gezinnen en cliënten een bron van frustratie en stress zijn. Wachten wordt door jongeren ervaren als een langdurig en vervelende fase, waarin problematiek kan verergeren. Het voorkomen van lange wachttijden is daarom belangrijk, maar door het complexe speelveld (met veel betrokken partijen) is de beïnvloedbaarheid hiervan is echter beperkt. De realiteit is dat in het huidige zorglandschap deze problemen nog een tijd blijven bestaan. Maar wat als we het wachten kunnen omzetten in een kans voor groei en verbetering voor jongeren?
Blog
Wachttijdverzachters in de jeugdzorg
Halverwege 2023 zijn diverse gemeenten met eigen initiatieven aan de slag gegaan met het beter benutten van wachttijden. Zo maakt de gemeente Oisterwijk zich hard om terugval bij kinderen te voorkomen en is de jeugdzorgregio Holland-Rijnland aan de slag gegaan met het organiseren van een beter zodat instroom in de specialistische jeugdhulp verminderd. Daarnaast doen gemeenten ook onderzoeken naar de financiele prikkels, hoe de budgetplafonds flexibeler kunnen worden om wachttijden te verminderen. Deze pilots laten zien dat interventies die cliënten stimuleren om eigen regie te nemen belangrijk zijn in de strijd tegen wachtlijsten, waarbij de cliënt en diens omgeving geactiveerd worden. Deze inzichten bieden een invalshoek op het (beter) benutten van wachttijden in de jeugdzorg, door de focus volledig te leggen op wat er wél kan. Door vroegtijdig met client en systeem aan de slag te gaan, wordt mogelijk de therapietrouwheid verbeterd. Jongeren komen daarmee beter aan het stuur van hun eigen zorgproces.
Mogelijke hindernissen bij het benutten van de wachttijd
Als het goed benutten van de wachttijd zo simpel was, dan waren eerdere pogingen door zorgorganisaties allang succesvol gebleken. Bij het benutten van wachttijden liggen er namelijk diverse mogelijke hindernissen op de weg. Een eerste hindernis kan de zorgplicht zijn. Zorgaanbieders hebben juridisch een zorgplicht zodra een jongere bij hen in zorg komt. Het spelen van een actieve rol van een behandelaar tijdens de wachttijd kan daarom ook de start van de zorgplicht betekenen. Het is echter wel een belangrijke randvoorwaarde dat de zorgorganisatie in de wachtfase een faciliterende rol heeft.
Een tweede hindernis kan zijn dat verschillende clientgroepen verschillende behoeften kunnen hebben in een wachttijd: hoe weet je in dat geval wat de juiste behoefte is voor deze jongere? Een boksles is voor sommige jongeren bijvoorbeeld een goede wachtlijstverzachter, maar voor anderen juist niet. Een wachtlijstverzachter moet passen bij de jongere en niet verplicht zijn. Een interventie gericht op het benutten van de wachttijd mag dus niet zonder meer voorbijgaan aan de behoeften van en risico’s voor een cliënt.
Een derde hindernis is rolverdeling. Welke wachttijdverzachter heeft welke verantwoordelijkheid, waarbij een duidelijk verschil zit tussen sociale wachttijdverzachters (zoals een sportschool) of een professionele wachttijdverzachter (bijvoorbeeld een groepssessie bij een GGZ-aanbieder). Beide type rollen hebben ook een andere informatiebehoefte om de taak als wachttijdverzachter te kunnen uitvoeren. Een professionele wachttijdverzachter heeft data nodig ten behoeve van een interventie tijdens de wachttijd. Zaken zoals hoe informatie vastgelegd moet worden en hoe dit vervolgens uitgewisseld kan worden, zijn relevante vragen voor deze zorgverlener. Bijvoorbeeld bij een groepssessie moet de groepstherapeut wel weten waarom een jongere komt deelnemen, ten behoeve van welk behandeldoel. In het verlengde van oorzaken, ligt ook de vraag welke informatie kan (en mag) er al gedocumenteerd worden in het geval er tijdens een wachtperiode alsnog geholpen wordt in een gezin of bij een jongere. Wie mag er dan vervolgens bij deze informatie en welk recht heeft de jongere om dit te bepalen?
Voor een sociale wachttijdverzachter (bijvoorbeeld een sportschool) is deze informatiebehoefte er in principe niet, afgezien van een aanmelding vanuit een wijkteam wellicht. Bij deze vorm van wachttijdondersteuning is het juist van belang dat het vrijblijvend en laagdrempelig is ten behoeve van korte termijn resultaten.
Een vierde mogelijke hindernis is de regionale samenwerking met andere partijen en de daaruit voortvloeiende financiering. Denk hierbij aan gemeenten en verwijzers. Onderlinge afstemming en praktisch organiseren is vaak veel werk. Daarnaast is het ook financieel een uitdaging. Het is daarom essentieel dat er een faciliterende rol uitgaat vanuit de gemeente en de betrokken zorgaanbieder.
Samen het probleem aanpakken
Het is van vitaal belang dat jongeren betrokken worden tijdens de wachttijd. Een goede samenwerking tussen zorgaanbieder, gemeente en verwijzer (bijvoorbeeld huisarts of buurtteam) is essentieel om dit probleem aan te pakken. Creatieve ideeën zijn nodig om regionale wachttijden aangenamer te maken. Het doel van de wachttijd verzachten is het betrekken van de cliënt en zijn of haar sociale netwerken het aangenamer maken van deze periode. Daarbij is het belangrijk dat deelname aan een activiteit van een pilot vrijblijvend is voor jongeren. De zorgorganisatie dient een faciliterende rol te spelen, bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van ruimtes en personeel voor een groepssessie. Een activiteit van een pilot dient aansprekend te zijn voor een jongere en/of gezin. Zij moeten uit interesse willen deelnemen aan een activiteit, dan wel fysiek of digitaal.
Het goed benutten van wachttijden kan met verschillende tools aangepakt worden. In heel Nederland worden er steeds meer initiatieven in gang gezet om jongeren te helpen tijdens het wachten op een behandeling. Deze initiatieven ontstaan nu op kleine schaal in wijken en/of steden. Voorbeelden van wachttijd verzachten kunnen zijn:
- Groepssessies. Het organiseren van groepssessies waar jongeren met vergelijkbare uitdagingen elkaar kunnen ontmoeten en ervaringen kunnen delen.
- Het aanmoedigen van fysieke activiteit als middel om stress en frustratie te verminderen.
- Het faciliteren van virtuele ontmoetingen tussen jongeren en zorgverleners kan voor jongeren de drempel verlagen om sneller hulp zoeken tijdens de wachtperiode. Het voordeel van beeldbellen is dat dit op elk moment kan wanneer een jongere behoefte heeft aan een goed gesprek.
- Daarnaast zou het aanbieden voor eHealth modules jongeren kunnen helpen om zelfstandig aan de slag te gaan met hun problematiek.
De belangrijkste boodschap is dat zorgaanbieders van elkaar kunnen leren hoe ze omgaan met dit thema. Zet samen de schouders eronder en leer van elkaars initiatieven om de wachttijd aangenamer te maken voor jongeren. Daarbij is het creëren van positieve ervaringen voor jongeren een essentieel onderdeel om de wachttijd succesvol door te komen. Bovenal moeten we onthouden dat wachten niet stilzitten betekent, maar eerder een kans om vooruit te komen.
Neem contact op
Week van de pleegzorg
Het belang van het aantrekken en behouden van pleegouders
Van 1 tot en met 8 november vindt de jaarlijkse week van de pleegzorg plaats. In deze week vraagt Jeugdzorg Nederland aandacht voor pleegzorg en het tekort aan pleeggezinnen. Al jaren verschijnt in het nieuws dat het tekort aan pleeggezinnen groeit. In deze blog deelt Koen Bosboom, business consultant bij Tenzinger, tips die zorgaanbieders helpen bij het aantrekken, binden en behouden van pleegouders.
Het belang van pleeggezinnen
Pleegouders vervullen een belangrijke rol in het leven van een kind. En vooral nu, in tijden van arbeidskrapte, biedt een pleeggezin een extra kans voor jeugdhulporganisaties. Pleeggezinnen zorgen voor een warm en liefdevol thuis, een omgeving die nagenoeg niet na te bootsen is binnen een jeugdhulpinstelling.
Kijk kritisch naar het aanmeldproces
Vlak voor de zomer publiceerde Pleegzorg Nederland de Factsheet pleegzorg 2022. Hierin zien we een behoorlijke daling in het aantal geaccepteerde (nieuwe) pleegouders en ook een forse daling in het aantal belangstellenden die informatie hebben aangevraagd. Tegelijkertijd daalt ook het aantal pleegkinderen, maar desondanks blijft er een tekort. Voor zorgaanbieders is het belangrijk om de stap van het aanmelden van pleegouders zo eenvoudig mogelijk te maken. Het laatste wat je wil, is dat een geïnteresseerde mogelijke pleegouder afhaakt vanwege frustratie of onduidelijkheid tijdens het aanmeldproces.
Wat hierbij kan helpen is om het proces dat een toekomstige pleegouder doorloopt volledig uit te schrijven, digitaal of op een groot papier. Zo kom om je erachter hoe het aanmeldproces op dit moment verloopt en of hier verbeteringen in doorgevoerd kunnen worden. Gaan dingen bijvoorbeeld nog onnodig via papier en de post, of kan dit ook digitaal? Is alle informatie die pleegouders nodig hebben eenvoudig vindbaar en begrijpt men het? Hoeveel tijd neemt het hele proces in beslag, of kan dit sneller?
Hoe betrek je pleegouders?
Wanneer een pleegouder het aanmeldproces succesvol heeft doorlopen begint het pas echt. Het pleegouderschap heeft een grote impact op het leven van een pleegouder. In veel gevallen vraagt een pleegkind meer van de pleegouders dan andere kinderen.
Inzage in de behoeftes van pleeggezinnen
Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP) en Jeugdzorg Nederland hebben in 2020 een onderzoek gepubliceerd naar de redenen waarom pleegouders stoppen.
Uit het onderzoek van het NJI blijkt dat de grootste groep mensen dat stopt met het pleegouderschap dit doet vanwege ongewenste omstandigheden, zoals problemen met het zorgsysteem, onvoldoende begeleiding, moeizame samenwerking met professionals, de moeizame relatie met de ouders van het kind, en de problematiek van het pleegkind. Ook kwam hieruit het gebrek aan erkenning en waardering als veelgenoemde reden.
Vanwege personele, praktische en systeemtechnische uitdagingen komt het geregeld voor dat pleegzorgorganisaties moeite hebben om voldoende aandacht te besteden aan pleegouders. Om pleegouders te betrekken is het belangrijk goed te luisteren naar de behoeftes en wensen. Hiervoor kun je bijvoorbeeld een pleegouderraad oprichten, een centrale – en goed vindbare – (online) locatie openstellen waar pleegouders wensen kunnen doorgeven en natuurlijk in gesprek blijven met de pleeggezinnen. Daarnaast is het belangrijk om pleegouders niet alleen te ondersteunen, maar ze ook te complimenteren voor de ondersteuning die zij bieden.
Ondersteuning en aandacht is essentieel
Pleegouders hebben een enorme verantwoordelijkheid. Zij nemen kinderen die even niet meer thuis kunnen wonen op in hun gezin. Support, begeleiding en samenwerking met de pleegzorgorganisatie en andere pleegouders is belangrijk voor hen. Er is vanuit pleeggezinnen behoefte aan eenvoudige en gebruiksvriendelijke processen, zodat zij zich kunnen focussen op het ondersteunen van hun pleegkind(eren).
Pleegouders willen graag op de hoogte gehouden worden over de afspraken rondom de hulpverlening en begeleiding van hun pleegkind. Verslaglegging door pleegouders en pleegzorgbegeleider (en eventueel een betrokken gedragswetenschapper) moet eenvoudig mogelijk zijn. Transparante communicatie is niet alleen belangrijk voor pleegouders, maar ook voor pleegzorgbegeleiders. Dit kan gaan om zaken zoals de frequentie van de gemaakte afspraken met de pleegzorgouder(s), communicatie tussen pleegouder en pleegzorg organisatie en een eenduidige methode van documenteren. Hierdoor is het voor pleegzorgbegeleiders duidelijk wat de wederzijdse verwachtingen zijn om voor begeleiding op maat.
In veel gevallen schakelen pleegouders pas hulp in op het moment dat er een crisissituatie is (of bijna ontstaat). Op zo’n moment wil je dat het zo eenvoudig mogelijk is voor een pleegouder om hup in te schakelen en niet allerlei formulieren en vragenlijsten moeten invullen voordat zij zich gehoord voelen.
Digitalisering van het pleegzorgproces
In de ideale situatie kan het betrokken netwerk rondom het kind informatie in een cliëntportaal (mits de ouder of voogd van het kind hiermee akkoord is gegaan) toevoegen of inzien. Hierdoor zijn alle betrokkenen op de hoogte van de omstandigheden en de voortgang van het kind. Uit het jaarlijkse jeugdhulp marktonderzoek van M&I Partners blijkt dat veel jeugd- en pleegzorgaanbieders op dit moment nog weinig gebruikmaakt van de digitale mogelijkheden zoals een cliënt- of (pleeg)ouderportaal.
De inzet van een cliënt- of e-healthportaal biedt kansen om op een eenvoudige manier (digitaal) uit te vragen hoe het met het kind en pleegouders gaat, waaraan ze, gezamenlijk of apart, willen werken ten behoeve van de behandeling. Hiervoor kan bijvoorbeeld een emotiedagboek worden ingezet.
Wil je weten welke functionaliteiten in een ECD belangrijk zijn voor een efficiënt pleegzorgproces? Lees dan ons whitepaper ‘Hoe een ECD het pleegzorgproces ondersteunt’. Wij denken graag met je mee om de mogelijkheden om het pleegzorgproces verder te optimaliseren.
Prinsjesdag 2023
Alle plannen voor de zorg voor 2024 en verder op een rij
De toenemende vergrijzing in combinatie met het personeelstekort zorgen ervoor dat de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg sterk onder druk komen te staan. De kloof tussen zorgvraag en zorgaanbod wordt steeds groter en de zorguitgaven rijzen de pan uit. De zorg kent een aantal grote uitdagingen voor de komende jaren, die een slimme (zorg-)oplossing vergen.
In deze blog nemen we je mee in de plannen voor de zorg die op prinsjesdag zijn gepresenteerd.
Integraal Zorgakkoord
Om deze (toekomstige) uitdagingen aan te kunnen als maatschappij, zijn er in het Integraal Zorgakkoord (IZA) afspraken gemaakt over het betaalbaar, toegankelijk en kwalitatief houden van de zorg. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van passende zorg. Het kabinet heeft daarvoor afspraken gemaakt met gemeenten en een groot aantal maatschappelijke partijen binnen en buiten de zorg. Ze zijn vastgelegd in het Integraal Zorgakkoord (IZA). Hiervoor is van 2023 tot en met 2027 € 2,8 miljard beschikbaar gesteld.
Ook zal er worden geïnvesteerd in digitalisering en gegevensuitwisseling. Slimme digitale oplossingen moeten bijdragen aan het aangenamer maken van het werk van zorgprofessionals. Zo is er in 2024 € 9,3 miljoen beschikbaar voor de elektronische verpleegkundige overdracht. Daarmee zijn (wijk)verpleegkundigen minder tijd kwijt aan administratie.
Stijgende zorgpremie
De grotere vraag naar zorg in combinatie met hogere lonen en inflatie resulteren opnieuw in een stijging van de zorgkosten in 2024. Om deze kosten te kunnen dekken gaat de premie van de basisverzekering in 2024 met ongeveer € 12 per maand omhoog. De totale zorgpremie in 2024 stijgt daarmee gemiddeld tot € 149 per maand. Dit is de hoogste stijging sinds 2008. Het eigen risico is opnieuw bevroren op € 385.
De zorgtoeslag wordt in 2024 maximaal € 127 per maand. In 2023 werd de zorgtoeslag eenmalig verhoogd vanwege de dalende koopkracht. Deze verhoging vervalt in 2024.
Zorg en ondersteuning voor ouderen
Het kabinet trekt in 2024 € 345 miljoen uit voor het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor ouderen (WOZO). Met dit programma worden ouderen ondersteund om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen, zelfredzaam te blijven en meer gebruik te maken van technische innovaties die hen ondersteunen in het dagelijks leven.
Daarnaast zijn twee omstreden bezuinigingen in de ouderenzorg uitgesteld, omdat plannen hiervoor nog onvoldoende waren uitgewerkt. Verder wordt het budget voor de uitvoering van de langdurige zorg verhoogd met € 220 miljoen, omdat steeds meer mensen een beroep doen op de langdurige zorg.
Mooie trends naar meer thuis wonen, maar personeelstekorten leiden tot schaarste en veel druk op het huidige personeelsbestand. Hoe mooi is het als de ondersteuning van ouderen met digitalisering en inzet van robots zou kunnen zorgen voor een verlaging van de werkdruk van zorgverleners.
Toegankelijke jeugdzorg
In 2024 wordt voor de jeugdzorg in totaal € 1,45 miljard beschikbaar gesteld. Dat geld gaat naar de gemeenten. Tegelijkertijd zijn er maatregelen opgenomen in de Hervormingsagenda jeugd. In dit plan hebben de rijksoverheid, gemeenten, aanbieders, professionals en cliëntenorganisaties afspraken gemaakt die moeten leiden tot een beter werkend jeugdzorgstelsel. Voor de uitvoering hiervan is in 2024 en 2025 respectievelijk € 91 en € 95 miljoen uitgetrokken. Naar verwachting zullen de afspraken zorgen voor een besparing van € 374 miljoen.
Enkele voorbeelden van deze afspraken zijn:
- specialistische zorg beter organiseren voor de meest kwetsbare kinderen;
- duidelijke keuzes over de reikwijdte van de jeugdhulp;
- meer en beter wijkgericht werken, waardoor de hulp en ondersteuning aan gezinnen op een overzichtelijkere manier aangeboden wordt.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Voor de Wmo wordt er een inkomensafhankelijke eigen bijdrage ingevoerd. Het kabinet hoopt hiermee de druk op gemeenten om Wmo-voorzieningen beschikbaar te houden te verminderen.
Meer aandacht voor preventie
Het kabinet zet opnieuw in op preventieve gezondheidsmaatregelen. In 2024 wordt er € 13,9 miljoen beschikbaar gesteld voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve geestelijke gezondheidszorg.
Samenwerken aan slimmere zorg
De grote uitdagingen waar de zorg de komende jaren voor staat, vergen creatieve en (zorg)verslimmende oplossingen, zodat er meer tijd beschikbaar komt voor de zorg. Als gevolg van de personeelstekorten en verzwaarde administratieve lasten, zijn zorgorganisaties veelal bezig met pleisters plakken in plaats van innoveren. Terwijl innovatie juist kan bijdragen aan het behouden van personeel en het verslimmen van processen. Werkplezier is juist belangrijk en het verminderen van bijvoorbeeld de administratielast kan daaraan bijdragen. Want efficiënt ingerichte processen leiden niet allen tot lagere zorgkosten en hogere zorgkwaliteit, maar ook tot het behoud van medewerkers.
Neem contact op
Blog
Wachtlijsten in de jeugdzorg: van databehoefte naar inzicht
Voor jeugdzorgaanbieders is het een ingewikkelde puzzel om grip te krijgen op de langer wordende wachtlijsten en toenemende wachttijden, zoals je ook kon lezen in onze vorige blog over de wachtlijstproblematiek. Toenemende wachtlijsten zorgen voor stijgende maatschappelijke kosten voor het ondersteunen van onze jongeren. We zien de trend dat jongeren gemiddeld 10 maanden moeten wachten op jeugdzorg. Kan dat echt niet anders? Want bij langere wachttijden, neemt de problematiek bij jongeren en gezinnen vaak verder toe en is er uiteindelijk meer en zwaardere zorg nodig.
Het begint al met de ogenschijnlijk simpele vraag hoe je inzicht krijgt in je (regionale) wachtlijsten. Realtime wachtlijstdata ontbreekt vaak en zonder deze data is er geen inzicht en daardoor kan er onvoldoende gestuurd worden. De praktijk laat zien dat er veel ‘onnodige’ administratieve handelingen verricht worden, zoals het bijhouden van eigen Excel lijstjes die niet gedeeld worden tussen verwijzers en zorgaanbieders. Iedereen probeert naar eer en geweten te handelen en deze wachtlijsten zo goed als mogelijk aan te pakken. Maar er ontstaat onvermijdelijk ruis tussen zorgaanbieders en verwijzers vanwege het handmatig bijhouden van wachtlijstinformatie. Daarnaast blijft het tijdrovend en foutgevoelig om handmatig al die data te verzamelen en actueel te houden in Excel. En, het voldoet niet aan de privacy wetgeving, want je kunt het wel afschermen met rollen en rechten wie wat mag zien, maar in de praktijk gebeurt dit weinig.
Kortom, het is een enorm karwei om in Excel je wachtlijstinformatie bij te houden en daarmee tot enigszins betrouwbare stuurinformatie te komen. Hoe maak je dit makkelijker?
Welke knelpunten ervaren zorgaanbieders met wachtlijstdata?
Om deze vraag te beantwoorden, moeten we drie knelpunten overwinnen die het belemmeren goede stuurinformatie te krijgen uit wachtlijstdata. Deze knelpunten zijn:
- Er is geen realtime inzicht in de wachtlijsten is. Zonder extra hulpmiddelen is het namelijk een onmogelijk karwei om deze gegevens automatisch uit meerdere bronnen te halen. Als je bijvoorbeeld met meerdere zorgorganisaties samenwerkt, dan moet de data voor wachtlijsten uit meerdere ECD’s (of andere bronnen) komen. Om dat samen te brengen is ontzettend complex. Ook binnen een zorgorganisatie is vaak wachtlijstinformatie al gefragmenteerd geregistreerd. Elke locatie of afdeling heeft vaak een eigen wachtlijst, en vaak ook nog eens in een Excel lijstje in plaats van vanuit het ECD.
- Het tweede knelpunt brengt ons bij de vraag hoe moet worden omgegaan met jongeren die op meerdere wachtlijsten staan bij meerdere jeugdzorgaanbieders. Jongeren die zich bij meerdere zorgaanbieders aanmelden, komen automatisch op meerdere wachtlijsten te staan zonder dat jeugdzorgaanbieders onderling dit van elkaar weten, laat staan een gemeente. Dit vertroebelt het zicht en blokkeert daardoor een gemeenschappelijke aanpak om wachttijden te verkorten.
- Knelpunt drie betreft het onderling uitwisselen van wachtlijstgegevens. Tot nu toe is het voor alle partijen onbegonnen werk om op basis van juiste, gemeenschappelijke informatie samen te werken. Onvoldoende standaardisering van informatie (bijvoorbeeld gemeenschappelijke definities van wachtlijsten/wachttijden), het (onvermijdelijke) gebruik van verschillende informatiesystemen (zoals ECD’s) en het ontbreken van een platform waarop deze informatie gebundeld en gedeeld kan worden; het zijn allemaal factoren die hobbels vormen bij regionale samenwerking rondom wachtlijsten. Vaak worden bijvoorbeeld ook appels met peren opgeteld, zoals cliënten voor interne wachtlijst versus een externe wachtlijst (nieuwe cliënten). Zie dan maar eens je krachten te bundelen als er onvoldoende gemeenschappelijke informatie is om een beslissing over te nemen. Wat kun je doen om deze problemen op te lossen?
Drie tips om je wachtlijstdata te verbeteren en meer inzicht te krijgen
Om inzicht te krijgen in je wachtlijstdata en om de kwaliteit van deze (wachtlijst)data te verbeteren kun je aan een aantal knoppen draaien. Een belangrijke randvoorwaarde is dat het versterken van je stuurinformatie en processen alleen goed werkt als je datakwaliteit voldoende op orde is. Deze knoppen zijn:
Creëer een goede data-infrastructuur
Een goede data-infrastructuur is essentieel om informatie uit te wisselen tussen zorgorganisaties. Zowel voor je eigen zorgorganisatie als in samenwerkingsverbanden is het belangrijk dat je een goede data-infrastructuur neerzet waarbij de wachtlijstinformatie (bijvoorbeeld cliëntgegevens en aanmeldinformatie) kan uitwisselen met betrokken partijen, zodat dit niet meer handmatig per mail (of post) verstuurd hoeft te worden. Een centraal dataplatform kan hiervoor uitkomst bieden.
Wissel regionaal data uit door middel van een dataplatform
Met een centraal dataplatform kun je realtime inzicht krijgen in je wachtlijstinformatie en deze informatie snel en makkelijk delen met andere stakeholders. Als je dit regionaal organiseert met andere zorgaanbieders, dan heeft dat – ook al is het heel complex – grote meerwaarde voor een jongere en behandelaar. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen voorspellen van een piek in behoeften aan een bepaalde therapievorm. Of bijvoorbeeld aan het effectief inzetten van vroegtijdige interventies om escalatie te voorkomen. Door te analyseren waar de grootste behoeften liggen en welke interventies het meest effectief zijn, openen zich nieuwe deuren voor verbeterde capaciteitsplanning, betere samenwerking met andere jeugdzorgaanbieders en betere preventie. Hierdoor kunnen jongeren beter en sneller de zorg krijgen die ze nodig hebben, waardoor de wachttijden kunnen dalen.
Gebruik standaarden
Belangrijk punt om te vermelden is dat je moet werken met standaarden, zoals overeenstemming in definities van wachtlijsten en wachttijden en bestaande technieken om informatie te kunnen uitwisselen. Zo hoef je niet voor elke stap opnieuw het wiel uit te vinden. Als je vervolgens de data-infrastructuur op orde hebt, kun je mooie stappen zetten om datagedreven werken te gaan werken!
Neem contact op
adviesrapport wachtlijsten jeugdzorg
In de toekomst zijn jongeren sneller aan de beurt. Als we nú de wachtlijsten verslimmen.
Jongeren staan gemiddeld 10 maanden op een wachtlijst voordat ze geholpen kunnen worden in de jeugdzorg. Kan dat nou echt niet anders?
Sturen op data
Zo ontdek je verbeterkansen
Steeds meer zorgorganisaties zien de meerwaarde van datagedreven werken en het belang van het nemen van beslissingen op basis van data, in plaats van op onderbuikgevoel.
Hoofd- en onderaannemerschap
Een financieel-administratieve constructie voor kwalitatieve zorg
Het concept hoofd- en onderaannemerschap wordt niet alleen in de zorg toegepast, maar ook in andere sectoren zoals de bouw. Door slim gebruik te maken van elkaars expertise, kan bredere hulp geboden worden. Dit klinkt eenvoudig, maar hoe werkt dit in de praktijk? Hoe richt je dit proces als zorgaanbieder goed in? En hoe bewaak je de kwaliteit van zorg? In deze blog vertelt Koen Bosboom, business consultant bij Tenzinger over de uitdagingen die hij en zijn collega’s tegenkomen bij zorgaanbieders.
Al langere tijd zien we dat steeds meer gemeenten hun inkoopstrategie aanpassen en de contractering van zorg via hoofd- en onderaannemerschap organiseren. Eén van de redenen hiervoor is dat gemeenten met minder partijen contracten willen hebben. Een andere ontwikkeling die we zien is dat zorgaanbieders steeds meer gaan werken in samenwerkingsverbanden.
Wat is hoofd- en onderaannemerschap?
Bij hoofd- en onderaannemerschap huurt een zorgaanbieder, de hoofdaannemer, een andere zorgaanbieder, de onderaannemer, in om bepaalde zorg te verlenen. Hierbij blijft de hoofdaannemer verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg en de verantwoording naar de financier (gemeente). Onderaannemers leveren de zorg aan de cliënt, maar de verantwoordelijkheid richting de financier ligt bij de hoofdaannemer. De onderaannemer declareert de geleverde zorg bij de hoofdaannemer.
Eind 2019 schreef collega Amy Ahluwalia, productmanager bij Tenzinger al over hoofd- en onderaannemerschap in de jeugdzorg. Inmiddels alweer meer dan drie jaar geleden, maar de uitdagingen uit deze eerdere publicatie spelen vandaag de dag nog steeds.
Administratieve lasten
Een grote uitdaging bij hoofd- en onderaannemerschap is dat het proces in de basis is ingericht voor ondersteuning van het financieel-administratieve proces: gemeenten hebben de administratieve lasten voor een groot deel bij zorgaanbieders neergelegd. Of dit bewust is of niet, als zorgaanbieder heb je hier mee te maken. Als hoofdaannemer moet je rekening houden met de criteria waaraan een nieuwe zorgvraag zorg moet voldoen. Dit vraagt om een beleid, want vind je het als zorgaanbieder wenselijk om administratiekantoor te zijn zonder kwaliteitstoezicht vanuit je eigen zorgorganisatie?
De ondersteuning van ICT bij hoofd- en onderaannemerschap
ICT kan een rol spelen in het verlagen van de administratieve lasten. Zo kunnen hoofdaannemers die gebruikmaken van het Medicore ECD de productie van onderaannemers automatisch inlezen. Hierdoor hoef je informatie niet handmatig over te nemen en kan deze eenvoudig ingediend worden bij de financier. Andersom werkt dit ook zo voor onderaannemers: als onderaannemer hoef je het productiebestand niet handmatig over te typen, maar kun je deze eenvoudig exporteren om deze aan te leveren bij de hoofdaannemer.
Hoe bewaak je de kwaliteit van zorg?
Het uitgangspunt van alle betrokken partijen bij hoofd- en onderaannemerschap in de zorg is het bieden van de best mogelijke hulp aan cliënten. De hoofdaannemer heeft contracten met de gemeente en blijft daarom verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. Het is een terechte vraag om na te denken hoe je als hoofdaannemer de kwaliteit van zorg bewaakt als de cliënt in zorg is bij een andere zorgaanbieder. Een voorbeeld hoe je als zorgaanbieder kunt sturen op kwaliteit is het werken met kwaliteitsnormen van de beroepsgroep en/of ISO-normen. Een andere mogelijkheid is het uitvragen van periodieke updates over het zorgplan of het zorgtraject. Als hoofdaannemer heb je het recht om deze informatie uit te vragen. Zo kun je aantonen aan de financier hoe de zorg verloopt en geeft jou als zorgaanbieder meer inzage in de geleverde zorg. Hierdoor kun je als zorgaanbieder eventuele risico’s rondom kwaliteit van zorg beperken.
Financiële kwaliteitsbewaking
Eén van de grootste risico’s bij hoofd- en onderaannemerschap is dat je als hoofdaannemer uitbetaalt aan de onderaannemer, maar nog geen vergoeding ontvangen hebt vanuit de financier (gemeente). Dit vraagt om een goed proces voor het ontvangen en uitbetalen van facturen. Periodieke rapportages voor uitbetalingen aan onderaannemers naast je ontvangsten vanuit de financier kunnen helpen om grip te houden op de financiële situatie. Door realtime inzicht kun je op tijd bijsturen indien je constateert dat bepaalde partijen niet tijdig factureren en/of uitbetalen. Zo voorkom je dat je als zorgaanbieder financieel risico loopt.
Medicore biedt de mogelijkheid om als hoofdaannemer onderaannemers op een veilige en juridisch correcte wijze te laten werken in het ECD. Hierdoor heb je als hoofdaannemer actueel inzicht in de productie die je zelf en onderaannemers realiseren op de betreffende behandeling. Zo voorkom je dat de werkvoorraad oploopt tot hogere (risicovolle) bedragen.
Veel afdelingen betrokken
Doordat hoofd- en onderaannemerschap afwijkt van de reguliere financieringsvormen is het een proces met veel losse kleine processtapjes. Deze vele losse stapjes zijn bij zorgaanbieders vaak ondergebracht over veel verschillende afdelingen, zoals de zorgadministratie, accountmanagement, de financiële administratie, zorgverleners en natuurlijk de cliënt. Hierbij schuilt het risico dat het overzicht zoek is, waardoor je de controle uit het oog verliest. Het is belangrijk om scherp te hebben wie er regiehouder is over hoofd- en onderaannemerschap en welke afdeling verantwoordelijk is voor welk onderdeel binnen het proces.
Gegevensuitwisseling
Bij samenwerking is veilige gegevensuitwisseling van essentieel belang. Want hoe zorg je ervoor dat iedereen beschikt over de benodigde informatie? En hoe wissel je deze informatie op een efficiënte en veilige manier uit, zodat de informatie ook eenvoudig terug te vinden is? Er ontbreekt een standaard. Idealiter bestaat er één werkwijze waarbij de informatie op eenzelfde manier uitgewisseld kan worden. Dit zou het proces een stuk efficiënter en veiliger maken. In andere zorgsectoren zoals de ggz en ouderenzorg bestaan er al standaarden die de uitwisseling van gegevens op een gestandaardiseerde en veilige manier mogelijk maken, zoals het VIPP programma, Koppeltaal en het Inzicht programma.
Zolang er een standaard ontbreekt blijft hoofd- en onderaannemerschap een uitdaging, vanwege het grote aantal handelingen en betrokkenen. Het gaat niet lukken om het gehele proces volledig te automatiseren, maar met een gestandaardiseerd proces en een goed beleid kun je de risico’s wel substantieel verkleinen.
Op 7 december 2023 organiseert Tenzinger een webinar over het onderwerp hoofd- en onderaannemerschap.
Loopt jouw zorgorganisatie tegen uitdagingen rondom de organisatie van hoofd- en onderaannemerschap aan? Neem gerust contact met ons op. Wij denken graag met je mee!
Neem contact op met Koen
meer tijd voor zorg met stuurinformatie
Direct inzicht in de uitnutting van zorgtoewijzingen
Welke zorgverlener heeft ervoor gekozen om een kwart van haar tijd te besteden aan het bijhouden, uitzoeken en navragen of en in hoeverre een zorgtoewijziging al is uitgenut? Niet één. En toch is het bij veel zorginstellingen de dagelijkse realiteit. Wij hielpen een grote gehandicaptenzorginstelling een rapport te ontwikkelen dat meteen laat zien hoe het staat met de toewijzing, zowel qua looptijd als uitnutting, wat veel handmatig uitzoekwerk overbodig maakt. In deze blog lees je hoe we dat aanpakten en wat de resultaten zijn.
Met de invoering van de jeugdwet in 2015 veranderde de uitvoering en financiering van de jeugdzorg ingrijpend. De variatie in de manier van toewijzen door gemeenten en de manier hoe zorgaanbieders de zorg moeten declareren heeft veel uitdagingen opgeleverd voor zorgaanbieders. Het geven van inzicht in welke mate de zorgtoewijzing al is uitgenut aan zorgmedewerkers, is 8 jaar na de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten bijvoorbeeld nog steeds een knelpunt bij zorgorganisaties. Vaak moeten medewerkers hiervoor telefoontjes plegen richting de cliëntenadministratie, die diverse lijstjes moeten combineren om die vraag te kunnen beantwoorden. Dit resulteert in een hoge administratieve last voor zowel hulpverleners als de cliëntenadministratie.
Bij een gehandicaptenzorgorganisatie die o.a. zorg levert binnen het sociaal domein (jeugdwet/ WMO) was er de behoefte om dit knelpunt op te lossen door een rapport met actuele uitnutting van zorgtoewijzingen te ontwikkelen. Tenzinger Business Consultancy is gevraagd om hierbij te helpen en levert de projectleider.
Aanpak ontwikkelen stuurinformatie
Er is een ontwikkelteam opgericht met een data-engineer, een data-analist en 3 medewerkers van de cliëntenadministratie, allen afkomstig van de zorgaanbieder. Er is gestart met 1 regio van de zorgaanbieder met de financieringsvorm PxQ (uurtje-factuurtje), om klein te beginnen, data te testen en vervolgens de informatie te verbreden naar de andere regio’s. Toen gestart werd met de financieringsvorm trajectfinanciering (met diverse subvarianten) is de samenstelling van het ontwikkelteam aangepast waardoor een regio die veel te maken heeft met deze financieringsvorm goed vertegenwoordigd was.
Om te weten welke wensen de eindgebruiker heeft voor dit rapport zijn er creatiesessies en meedenksessies georganiseerd. Naar aanleiding van deze sessies is de focus gelegd op informatievoorziening voor de zorgmedewerker, aangezien dit de primaire gebruiker is van deze informatie. Eenvoud, het werken met kleurtjes als signalering en realtime informatie waren kernwoorden die naar voren kwamen in de creatiesessies. Ook is aangegeven hoe de uitnutting inzichtelijk moest worden gemaakt t.o.v. van de zorgtoewijzing (bijv. per week, maand, looptijd van de toewijzing). Zo is de informatiebehoefte van de ‘business’ zo goed mogelijk bij de ‘techniek’ terecht gekomen.
Het laten landen van stuurinformatie in de organisatie
Dit project houdt niet op na het opleveren van deze stuurinformatiewens. Grofweg zijn er drie stadia:
- Zorgen dat het rapport klopt
- Zorgen dat het rapport werkt
- Zorgen dat het rapport landt
De meeste zorgorganisaties zijn er goed in dat hetgeen opgeleverd wordt kloppend is en vervolgens ook werkt, maar tijd besteden dat het echt geïntegreerd is in het dagelijks werk, is vaak onderbelicht. Bij deze klant is het laten landen van deze stuurinformatie nog in volle gang. Er zijn informatiesessies georganiseerd voor managers zorg en managers bedrijfsvoering en er is een filmpje gemaakt van een interview met 2 ambulant hulpverleners die enthousiaste gebruikers van het rapport zijn. Zo’n filmpje levert een mooie implementatieboost op, door dit breed in de organisatie te delen. Daarnaast worden er analyserapporten voor de cliëntadministratie ontwikkeld, zodat zij makkelijk kunnen achterhalen als er fouten in het rapport geconstateerd worden. Betreft dit bijvoorbeeld een registratiefout (actie medewerker) of betreft het een technisch mankement (actie data afdeling)? De cliëntenadministratie krijgt een belangrijke functie in het op orde houden van het rapport. Zo wordt voorkomen dat medewerkers het rapport mogelijk niet meer gaan gebruiken doordat zij door fouten geen vertrouwen meer hebben in het rapport.
Het uiteindelijke doel: tijd teruggeven aan de zorg
Zorgmedewerkers zijn nu al minder tijd bezig zijn met bijhouden, uitzoeken en navragen in hoeverre de zorgtoewijzing al is uitgenut. Doordat er inzicht is, komen overschrijdingen van het afgegeven volume minder voor. En dit zorg voor minder regelwerk voor toewijzingen met terugwerkende kracht om alsnog geleverde uren te kunnen factureren. Kortom hulpverleners kunnen direct al meer tijd besteden aan de directe zorglevering aan hun cliënten.
Heeft jouw zorgorganisatie ook last van overschrijdingen op uitnuttingen indicaties? En heb je behoefte aan inzicht op uitnuttingen en hierbij hulp nodig om dit goed op te zetten? Business Consultancy van Tenzinger kan jouw organisatie helpen bij het opzetten van een soortgelijk project. Lees onze brochure voor meer informatie.
Neem contact op met Sanne